Inspectie en tests voor lasprocedurespecificatie

Inspectie en tests voor lasprocedurespecificatie

Inspectie en tests van lasmethoden

Lasmethode

Lasmethoden zijn de richtlijnen die worden gebruikt om een las te maken. Ze zijn ontworpen om een overzicht te geven van de gebruikte lasvariabelen en de inspectieresultaten die zijn verkregen tijdens de lasprocedurekwalificatietest. Ze kunnen de lasser ook instructies geven die de lasser tijdens het werk moet gebruiken om acceptabele lassen te maken.

Lasprocedurekwalificatie

Lasprocedurekwalificatie (in het Engels afgekort tot WPS - Welding Procedure Specification) is een document waarin de lasmethode wordt beschreven en hoe het lassen moet worden uitgevoerd. WPS helpt bij de planning en kwaliteitscontrole van de hele lastaak. Naleving van de WPS wordt aanbevolen voor alle laswerkzaamheden. In de meeste toepassingsnormen en codes is WPS verplicht.

Meestal worden lasmethoden ontwikkeld in overeenstemming met een lascode of norm, en op enkele uitzonderingen na*, vereisen ze dat fysieke lasmonsters worden geproduceerd, geïnspecteerd en beproefd om de kwalificatie vast te stellen. Lasmethoden worden meestal onderverdeeld in twee categorieën: de lasprocedurekwalificatierecord (Procedure Qualification Record of PQR) en de lasprocedurespecificatie (Welding Procedure Specification of WPS).

Lasprocedurekwalificatierecords zijn de gedocumenteerde waarden die worden gebruikt tijdens de eigenlijke lasproef en alle inspectie- en testresultaten die zijn verkregen met de daadwerkelijke proefmonsters.

Lasmethodebeschrijvingen zijn meestal gedocumenteerde werkinstructies die door de lasser kunnen worden gebruikt om laswerkzaamheden uit te voeren, en zijn gebaseerd op, maar niet noodzakelijk hetzelfde als, de parameters die worden gebruikt voor de lasprocedurekwalificatierecord.
Hieronder beschrijven we de lasprocedurekwalificatierecord en de inspectie en tests die tijdens de kwalificatie worden uitgevoerd.

Lasprocedurekwalificatierecords (PQR)

Bij kwalificatieproeven van een lasmethode is normaal gesproken documentatie vereist om alle variabelen aan te geven die tijdens de lasproef en de gedocumenteerde inspectie- en testresultaten worden gebruikt. Tot de variabelen die meestal moeten worden gedocumenteerd, behoren het gebruikte lasproces, grootte, type en classificatie van de vullegering, type en dikte van het gelaste basismateriaal, type en polariteit van de lasstroom, geregistreerde stroomsterkte (A) en spanning (V), transportsnelheid tijdens het lassen, laspositie, type en afmetingen van het verbindingsontwerp, voorverwarmtemperatuur, interpass-temperatuur, gegevens over de warmtebehandeling na het lassen etc.

Lasmethodebeschrijvingen (WPS)

Naast het vastleggen van alle tijdens de tests gebruikte lasvariabelen moeten voor de kwalificatie van een lasmethode ook de inspectie- en testresultaten gedetailleerd worden vastgelegd. Deze records moeten aangeven of tijdens de inspectie en tests is gebleken dat de lasmonsters aan de gespecificeerde eisen in de norm voldoen of deze overschrijden.

Inspectie en tests voor lasprocedurespecificatie

De meest gebruikte soorten inspectie en tests voor elk monster voor de lasprocedurekwalificatie zijn:

Inspectie en tests van hoeklassen (T-verbindingen)

Dit omvat visuele inspectie van de voltooide las, gevolgd door twee macro-etsen en één hoeklasbreukproef. Het gelaste monster wordt eerst geïnspecteerd op eventuele visuele onderbrekingen en vervolgens in secties gesneden. Bovendien worden twee kleine monsters op vooraf bepaalde locaties genomen. Deze kleine monsters worden over hun dwarsdoorsnede gepolijst en vervolgens geëtst met een soort mild zuurmengsel, afhankelijk van het gebruikte basismateriaal. Het resterende gelaste monster wordt gebruikt voor de hoeklastbreukproef en wordt tegen de las gebroken om de interne structuur van de las te kunnen inspecteren.

Inspectie en tests van groeflassen (stuikverbindingen)

Dit omvat visuele inspectie, gevolgd door twee transversale trekproeven, twee buigproeven over de keerzijde van de las en twee buigproeven over de bovenzijde van de las. (Meestal worden deze proeven uitgevoerd, maar andere proeven zijn ook mogelijk afhankelijk van de materiaaldikte, het type en de standaardeisen. Andere en/of aanvullende tests, zoals opzij buigen, trekproeven van de hele las, slagproeven of andere proeven kunnen nodig zijn.)

De voltooide lascoupe wordt, na visuele inspectie, verdeeld in vooraf bepaalde kleine secties. Elke sectie wordt, meestal machinaal, bewerkt tot specifieke afmetingen zoals voorgeschreven door de norm. Elk klein monster wordt vervolgens mechanisch beproefd om de kenmerken ervan te bepalen. Deze monsters worden vervolgens geïnspecteerd op aanvaardbaarheid, aan de hand van gespecificeerde acceptatiecriteria, zoals vastgelegd in de toepasselijke code of norm. Meestal bevat de norm eisen wat betreft de maximale grootte en locatie van verschillende lasafwijkingen en/of, waar relevant, waarden zoals minimale treksterkten of minimaal gewenste slagvastheid.

Lasprocedurekwalificatie van monsters

Monsters met afwijkingen die deze gespecificeerde grenswaarden niet overschrijden, en die voldoen aan de minimumwaarden of hoger zoals gespecificeerd in de norm, zullen acceptabel zijn en de lasmethode zal worden gekwalificeerd.

De lasmethode is een belangrijk onderdeel van het algehele laskwaliteitssysteem, omdat het gedocumenteerd bewijs levert dat de inspectie en tests zijn uitgevoerd om ervoor te zorgen dat het lassen kan worden uitgevoerd in overeenstemming met een erkende norm.

* Een uitzondering op de lasprocedurekwalificatie is de D1.1 Structural Welding Code for Steel (constructielascode voor staal), die onder bepaalde omstandigheden het gebruik van vooraf gekwalificeerde lasmethoden toestaat. Deze methoden moeten echter nog wel worden gedocumenteerd en voldoen aan alle relevante normvereisten.